Het belang van afdankertjes

Door Rienk Vermij

De geschiedenis van de “wetenschappelijke revolutie”van de zeventiende eeuw wordt veelal beschreven als een opeenvolging van ontdekkingen en nieuwe theorieën. Niemand zal zeggen dat die niet belangrijk zijn, maar zo’n verhaal mist wel een belangrijke dimensie. Want niet alleen wonnen nieuwe ideeën veld, er werden ook oude afgedankt.

Aan dit proces van afdanken wordt door historici in het algemeen weinig aandacht besteed. Het geldt veeleer als vanzelfsprekend dat nieuwe en betere theorieën de oude verdringen. Als de verdwijning van het oude wordt gethematiseerd, dan toch vooral om het veldwinnen van het nieuwe te beschrijven, zoals in het debat over het stelsel van Copernicus.

Maar niet alle oude gedachten verdwenen omdat er overtuigend nieuw bewijs was. Het duidelijkste voorbeeld is de astrologie. Astrologie heeft een duizendjarige geschiedenis. Zij bloeide in de oudheid, onder de Islam, in Middeleeuws Europa, en in vele gebieden in Azië, onafhankelijk van de wetenschappelijke, culturele of religieuze context. In het bijzonder in het Europa van de zestiende eeuw had zij een ijzersterke positie. Astrologie werd onderwezen aan de universiteiten, was een integraal onderdeel van de filosofie en werd onmisbaar geacht voor de geneeskunde. Vorsten en machthebbers hadden astrologen aan hun hof. En dan, in de zeventiende eeuw, is het abrupt afgelopen. Astrologie verdwijnt weliswaar niet totaal, maar ze wordt naar de marge gedrongen. Geleerden nemen haar niet meer serieus en als vorsten nog astrologen raadplegen, doen ze dat in stilte. Astrologie mag bloeien in almanakken of weekbladen, het geldt niet meer als serieuze wetenschap.

We hebben het hier over een buitengewoon ingrijpende verschuiving in het westerse denken. Je zou dus verwachten dat wetenschapshistorici deze ontwikkeling grondig hebben bestudeerd. Niets is minder waar. Er is vrijwel geen handboek dat deze ontwikkeling ook maar noemt. De eerste generaties wetenschapshistorici wensten zich niet met een “pseudowetenschap”als astrologie in te laten. En meer recente historici die wel doordrongen zijn van het historische belang van de astrologie, zijn in het algemeen zo druk bezig dat belang voor het voetlicht te brengen dat ze gemakshalve vergeten dat de astrologie uiteindelijk wel degelijk in de afvalbak van de pseudowetenschap belandde.

Het verdwijnen van de astrologie uit de wetenschap wordt niet interessant gevonden, omdat het vanzelfsprekend wordt geacht. Astrologie was niet verenigbaar met de moderne wetenschap. (Dit is wijsheid achteraf, maar klinkt daarom des te overtuigender.) Ergo, de “wetenschappelijke revolutie”van de zeventiende eeuw sloeg de bodem weg onder het geloof in astrologie. Mensen geloofden niet meer in voorspellingen, omdat de nieuwe wetenschap leerde dat de sterren onmogelijk invloed kunnen uitoefenen. Die verklaring was kennelijk zo vanzelfsprekend dat historici amper de moeite hebben genomen om het verdwijnen van de astrologie uit het wetenschappelijke leven behoorlijk te documenteren om te zien of de veronderstelling klopt.

Welnu, de verklaring klopt niet. In Nederland althans nemen serieuze astronomen al in het begin van de zeventiende eeuw hoe langer hoe meer afstand van de astrologie. En dat is niet omdat ze er niet meer in geloven. Ze willen nog best eens een horoscoop trekken als er om gevraagd wordt. Alleen, hun serieuze wetenschappelijke werk wijden ze aan andere dingen. En bovendien, ze geven de kunst niet meer door. Ruimschoots voordat Descartes en Newton met hun nieuwe visie op de natuur komen, is de astrologie onder academisch gevormde sterrenkundigen compleet in onbruik geraakt.

b.19(1)

Dit in onbruik raken van astrologische praktijken was dan ook niet omdat een nieuw fysisch wereldbeeld de invloed van de sterren ongeloofwaardig maakte. Binnen de natuurfilosofie bleef astrologie nog geruime tijd een thema, dat wil zeggen, niet de voorspellingen op zich, maar de theoretische onderbouwing ervan. Terwijl geen sterrenkundige meer horoscopen trekt, blijven natuurfilosofen ijverig uitleggen hoe het hemelse het aardse beïnvloedt, waarom de werking van planeten het sterkst is bij opposities en conjuncties, en dergelijke dingen meer. We hebben het dan niet alleen over behoudende filosofen. Ook fel anti-Aristotelische denkers die streven naar een nieuwe visie op de natuur, denken er vooreerst niet aan om dit soort ideeën te laten varen. Ze zoeken alleen naar andere verklaringen.

Moeten we dan aannemen dat het verval van de astrologie niets te maken heeft met de opkomst van een nieuw fysisch wereldbeeld? Dat lijkt ook niet geloofwaardig. Alleen, we moeten het verval van de astrologie niet zien als een gevolg van de “wetenschappelijke revolutie”, maar als een element er van. Mensen verwierpen de astrologie niet vanwege de nieuwe theorieën. De reden voor het verwerpen van astrologische voorspellingen is nog niet duidelijk, maar je kunt verdedigen dat de ontwikkeling getuigt van een nieuwe houding tegenover de natuur. En die houding is dan eerder een voorwaarde voor de vele ontdekkingen van de zeventiende eeuw, dan een gevolg er van.

Kortom, we moeten af van het stilzwijgende idee dat alleen positieve kennis de wereld verandert. Kritiek op bestaande kennis of verwaarlozing van gangbare praktijken kan een zelfstandige factor zijn met minstens even groot gewicht. Het afdanken van oude ideeën verdient dan een even prominente plaats in onze geschiedverhalen als de ontdekking van nieuwe. Natuurlijk maakt het incalculeren van dergelijke factoren de geschiedenis minder overzichtelijk. Maar het geeft wetenschapshistorici ook wat te doen. Wie een veelbelovend en braakliggend terrein van onderzoek zoekt, wende zich tot de zeventiende eeuw.

o-o-o

Rienk Vermij is Associate Professor of the History of Science aan de University of Oklahoma in de Verenigde Staten. In zijn meest recente boek, De Geest uit de Fles, brengt Vermij het verval van de confessionele samenleving gedurende de achttiende eeuw in kaart en betoogt dat het beroemde Verlichtingsdenken uit deze periode het beste begrepen kan worden als een concreet antwoord op de maatschappelijke problemen die deze politiek-religieuze verandering met zich meebracht.


Posted

in

Tags: