Het Gulden Cabinet. Luxe, kunst en kennis in vroegmodern Antwerpen

Door Marlise Rijks

Een zomerse dag in Antwerpen betekent volle bierterrassen, de schittering van de zon op de Schelde, en de onvermijdelijke massa’s winkelende mensen die zich uitleven in de ‘solden’ (opruiming). Wie deze zomer de Scheldestad bezoekt en wil weten waar zeventiende-eeuwse  Antwerpenaren hun geld aan uitgaven, moet eens een kijkje nemen in museum het Rockoxhuis. Sinds dit voorjaar is daar de tentoonstelling ‘Het Gulden Cabinet’ te bewonderen; een fictieve verzameling uit Antwerpen’s Gouden Eeuw. (Rockoxhuis in samenwerking met het Koninklijk Museum voor de Schone Kunsten Antwerpen). De bezoeker treft hier een mooie collectie van de (luxe) materiële cultuur van de zeventiende eeuw aan: interessant voor kunstliefhebbers èn wetenschapshistorici.

Het Rockoxhuis

Voorbij de winkels in de Meir en bierterrassen aan de Grote Markt vind je in de Keizerstraat – een straatje veel bescheidener dan de naam doet vermoeden – stadsvilla De Gulden Rinck. Deze stadsvilla herbergt tegenwoordig het museum ‘Het Rockoxhuis’, naar zijn beroemde bewoner Nicolaas Rockox. Rockox (1560-1640) was burgemeester van Antwerpen, humanist, oudheidkundige, mecenas en goede vriend van Peter Paul Rubens. Evenals Rubens was Rockox een enthousiast verzamelaar. Nicolaas’ verzameling was het visuele vertoon van zijn brede interesse in kunst en wetenschap. In het Rockoxhuis van nu dwaal je van kamer naar kamer over krakende houten vloeren. De hoge houten luiken zijn in merendeel gesloten; slechts een streepje zacht licht schijnt door de bovenste ruitjes naar binnen. De kleine kamer met Vlaamse primitieven (met schilderijen van o.a. Jan van Eyck en Rogier van der Weyden) leidt naar een gang gevuld met landschappen en genrestukken, tot in ‘De Cleyn Salette’ en ‘Tgroot Sallet’: de pronkkamers van de verzamelaar. Deze zalen zijn gevuld met luxe meubilair, ivoren beeldjes, gedreven zilveren schalen en schilderijen van bekende meesters – volgens Barokke smaak is geen vierkante centimeter van de muren leeg gelaten. Schilderijen van Rubens hangen zij aan zij werken van Quinten Massijn, Jan Brueghel, Frans II Francken, Jacques Jordaens, en Anthony van Dyck.

2013_Afbeelding SP_portret Rockox
Portret van Rockox

Verzamelaars in Antwerpen

Nicolaas en andere Antwerpse verzamelaars beperkten zich niet tot het verzamelen van schilderijen en andere luxe artefacten. Hun verzamelingen representeerden een brede interesse in alle ‘consten’: van mineralogie en muziek tot wiskunde en natuurhistorie. Verzamelingen waren de wereld in het klein en bevatten dus ook munten, wapens, porselein, glaswerk, muziekinstrumenten, telescopen, zonnewijzers, kunstkabinetten met optische doorkijkjes, edelstenen, schelpen, koralen, fossielen, kokosnoten, exotische vogels (levend of opgezet), tulpen en andere exotische planten. Ook Nicolaas Rockox had een tuin met exotische en minder exotische planten, omringt door overdekte galerijen (waar je nu in de schaduw kan uitrusten op één van de bankjes).

In recente jaren is er veel gepubliceerd over de cultuur van het verzamelen in relatie tot artistieke en wetenschappelijke ontwikkelingen in Vroegmodern Europa. Het merendeel van dit onderzoek is gericht op kunstcollecties in relatie tot connaisseurs en de kunstmarkt of op wetenschappelijke collecties in relatie tot nieuwe wetenschappelijke kennis en globale handelsnetwerken. Vooral de collecties van prinsen en koningen of van bekende wetenschappers spreken tot de verbeelding. Dat ook mensen met bescheidener middelen enthousiaste verzamelaars waren is veel minder onderzocht.

2013_Afbeelding SP_tuin Rockoxhuis
Tuin van het Rockoxhuis

Antwerpen – stad zonder hof en universiteit – was een centrum voor de productie van luxegoederen sinds de zestiende eeuw. In dezelfde eeuw begonnen veel kooplieden, schilders, goudsmeden, graveurs, uitgevers en apothekers met het verzamelen van (luxe) objecten – gemaakt in stad of van elders ingevoerd. Economische en artisanale interesse lag aan de basis van hun verzamelingen. In het licht van het wetenschapshistorische debat over artisanale kennis, is het een goed idee te kijken naar de verzamelingen van ambachtsmannen zoals goudsmeden, die niet alleen praktische kennis hadden over metalen en edelstenen, maar ook over de (luxe) naturalia die ze verzamelden en verwerkten. Parels en koraal bijvoorbeeld, waren van bijzonder belang om hun decoratieve, economische en culturele waarde. In de zeventiende eeuw was koraal een populair verzamelobject: het werd tentoongesteld in natuurlijke en bewerkte vorm (als kettingen of armbanden, maar ook in kleine beeldjes). De verzamelaar toonde zo de natuur (het door God gemaakte) en de kunst (het door de mens gemaakte) naast elkaar. Talloze Antwerpse schilders deelden de interesse in koraal, en schilderden het in stillevens, kunstkabinetten en allegorieën.

 

Origine, classificatie en natuurlijke processen

In ‘De Cleyn Salette’ van het Rockoxhuis liggen verschillende koralen en schelpen. Antwerpen had een centrale plek in de Europees-Indiase handel in koraal en diamanten; de Portugese Natie exporteerde Mediterraan koraal vanuit Antwerpen naar India, om het daar te verhandelen tegen diamanten. De economische interesse in edelstenen en luxe naturalia (zoals koraal en parels), leidde direct tot vragen over origine, classificatie en natuurlijke processen. Het was onduidelijk hoe koraal ontstond en daarom ook hoe het te classificeren: was koraal een plant, steen of dier? Er was vooral een levendig debat rond petrificatie, of verstening. Hoe was het mogelijk dat iets dat eruit zag als een plant, de kwaliteiten en hardheid had van steen? De pottenbakker-natuurfilosoof Bernard Palissy zag in het proces van petrificatie de ultieme sleutel om de geheimen van de natuur te doorgronden. Voor Joan Baptista van Helmont was het proces van verstening van groot belang in zijn geneeskundige en chemische theorieën.

In zijn beroemde Lapidarium beschrijft de Vlaamse humanist Anselmus de Boodt (1550-1632) hoe koraal lijkt te verstenen als het uit het water wordt gehaald. De Boodt – die zijn Lapidarium schreef terwijl hij de koralen in de verzameling van Rudolf II ter beschikking had – noemt koraal direct na ‘andere stenen gebruikt in luxe objecten’. Deze uitleg bewijst hoe belangrijk economische motieven waren in De Boodt’s classificatie: luxe als de gemene deler van een kennisverzameling. De Boodt schrijft bovendien over kunstenaars die manieren hadden gevonden om nep-koraal te maken. Het maken van imitaties – goud, edelstenen en naturalia – was onderdeel van (al-)chemische praktijken sinds de Oudheid. Maar, zo waarschuwt De Boodt, alleen de onwetenden laten zich misleiden door imitaties.

 

Verzamelingen als bronnen van kennis

In de Antwerpse archieven liggen honderden inventarissen van verzamelingen uit de zeventiende eeuw. Die inventarissen vertellen ons dat in de bibliotheken van verzamelaars vaak een Lapidarium te vinden was, naast de verzamelde stenen, fossielen en naturalia. Luxe, kunst en kennis sloten naadloos bij elkaar aan. Antwerpse verzamelaars, waarvan velen direct betrokken waren bij de luxe-nijverheid, waren trots op de positie van hun stad als centrum van luxe. En hun eigen verzamelingen waren het sociale kapitaal waarmee ze toonden goed op de hoogte te zijn van eigentijdse kunst- en kennisdebatten. De verzameling die nu bijeen is gebracht in het Rockoxhuis is een mooi voorbeeld van zo’n verzameling – en een aanvulling voor historici die vooral met tekstuele bronnen werken. Toen en nu: materiele objecten roepen nieuwe vragen op.

o-o-o

 Marlise Rijks (1986) is promovendus aan de Universiteit Gent en het Max Planck Institute for the History of Science in Berlijn. Ze werkt aan het FWO-project ‘Artists’ Collections in the Early Modern Netherlands’. (http://ugent.academia.edu/MarliseRijks)