Nieuw licht op Zernike?

Eigenlijk was ik die morgen, enkele weken geleden, bij de Bijzondere Collecties in de Universiteitsbibliotheek Groningen van plan de eerste jaargangen van de Universiteitskrant (UK) door te nemen (in september bestaat de UK een halve eeuw en dat is wel een publicatie waard), maar het liep een beetje anders. Terloops informeerde ik namelijk ook nog even naar het ‘Zernike-archief’. De laatste weken had ik mij voor de nieuwe vaste tentoonstelling in het Universiteitsmuseum verdiept in Nobelprijswinnaar en hoogleraar mathematische fysica Frits Zernike (1888-1966) – één van de iconen van de Rijksuniversiteit Groningen. In de literatuur had ik een verwijzing gevonden naar een in de UB aanwezig ‘Zernike-archief’, dat ik echter in de catalogus niet terug kon vinden.

Nog geen vijf minuten later lag er een kopie van een beschrijving van het ‘Zernike-archief’ op mijn werkplek. En even later stond ik met medewerker Evert Jan Reker in de kluis enigszins verbouwereerd naar de rij archiefdozen te kijken. De jaargangen van de Universiteitskrant bleven die ochtend onaangeroerd en de daaropvolgende dagen ook. In plaats daarvan ging ik alle zestien dozen langs en werd ik hoe langer hoe enthousiaster. Of dit archief daadwerkelijk een ander licht op Zernike zal werpen moet nog blijken, maar het bevat in ieder geval genoeg materiaal voor een (eerste aanzet tot een) biografie van Zernike.

Met die opzet is het archief overigens ook tot stand gekomen. In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw verzamelden Hendrik Brinkman (1909-1994), vanaf 1950 hoogleraar in de experimentele fysica en oprichter van het Kernfysisch Versneller Instituut (KVI) in Groningen, en zijn assistent O. S. Kramer allerlei documenten, voorwerpen en audiovisueel materiaal van en over Zernike. Brinkman wilde de wetenschappelijke erfenis van Zernike veiligstellen en was voornemens een biografie over Zernike te schrijven. ‘Zijn fysische werk is in zijn publicaties gemakkelijk toegankelijk’, schreef Brinkman in 1977 aan C. E. Bleeker, directeur van de firma Bleeker waar Zernike veel mee samenwerkte, ‘maar over zijn persoonlijk doen en laten, en over zijn omgang met anderen is het moeilijker zich een juist beeld te vormen’.[1] Later breidde Brinkman zijn plannen uit: hij wilde een historische beschrijving van de natuurkundebeoefening in Groningen tussen 1900-1950 publiceren waarin een biografie over het leven en werk van Zernike én van Brinkmans voorganger Dirk Coster een plek moesten krijgen.[2]

Brinkman en Kramer zijn grondig te werk gegaan. Ze hebben allerlei instanties en personen benaderd met het verzoek om informatie over of spullen van Zernike, maar ook over zijn familie (over zijn vader, moeder, echtgenotes, dochter, zoon, zussen, broer en andere familie). Dit heeft een omvangrijk en gevarieerd archief opgeleverd. Het archief bevat in de eerste plaats stukken van Zernike zelf. Zijn HBS-diploma, zijn academische bullen, maar ook talloze notitieboekjes met aantekeningen en tekeningen uit zijn studietijd, lectoraat en hoogleraarschap, zijn lezingen, verslagen van vergaderingen, de stukken rondom zijn voordracht en de toekenning van de Nobelprijs in 1953, andere onderscheidingen en natuurlijk ook correspondentie van en aan Zernike.

Bijvoorbeeld een felicitatie van Nederlands fysicus en Nobelprijswinnaar H.A. Lorentz uit 1915, waarin hij Zernike gelukwenst met de afronding van zijn proefschrift en de daarbij behaalde graad. Lorentz bedankt Zernike voor het hem toegezonden proefschrift dat hij weliswaar nog niet helemaal heeft gelezen, maar dat hij zeer belangrijk acht:

Ik heb nog niet den tijd gevonden, dat geheel te lezen, maar wat ik ervan bestudeerd heb, heeft mij meer nog dan uwe verhandeling in haar eersten vorm een zeer levendigen indruk gegeven van de groote zorg die gij aan uw werk hebt besteed en van de scherpzinnigheid en klaarheid waarmede gij moeilijke theoretische vraagstukken weet te behandelen. Ongetwijfeld is uw onderzoek een zeer belangrijke bijdrage tot onze kennis van de groep van verschijnselen waarmede gij u hebt bezig gehouden. Ik hoop van harte dat gij ook in uw verder wetenschappelijk werk even gelukkig zult zijn.[3]

Dit briefje van Lorentz aan Zernike is niet opgenomen in de twee delen van The Scientific Correspondence of H.A. Lorentz.  Wél is in deel II een brief opgenomen van Lorenz aan Paul Ehrenfest (gedateerd 30 april 1915) waarin Lorentz schrijft: ‘[…] Zeer tot mijn leedwezen las ik het bericht der benoeming van Zernike. Het is wel heel jammer dat men te Groningen in het geheel niet naar ons heeft willen luisteren […]’.[4] Is hieruit op te maken dat Lorentz niet blij was met de aanstelling van Zernike in Groningen? En wie had men in Leiden aanbevolen voor het lectoraat mathematische fysica en theoretische mechanica?[5] 

In de tweede plaats bevat het archief ook transcripties van gesprekken die Brinkman heeft gevoerd met familieleden van Zernike. Brinkman heeft uitvoerig gesproken en gecorrespondeerd met drie zussen van Zernike, met zijn dochter, zijn zoon en zijn neef, theoretisch fysicus Nico van der Kampen. Daarnaast heeft Brinkman ook gesproken met collega’s, promovendi en met enkele fabrikanten waar Zernike veelvuldig mee samenwerkte, waaronder A. Brice, C. P. Saylor en de al genoemde fabrikante C. E. Bleeker. Degenen die inmiddels in het buitenland woonden en werkten, ‘interviewde’ Brinkman op afstand: hij verzocht hen de antwoorden op een bandje in te spreken of ze uit te schrijven en ze hem per brief te doen laten toekomen. Deze correspondentie en de transcripties van deze op cassetteband opgenomen gesprekken zijn een verrijking van onze kennis van Zernike en geven een kleurrijk beeld van zijn familieleven en omgang met collega’s en promovendi.[6] De correspondentie, de toegezonden stukken en afgenomen interviews zijn alfabetisch in mapjes gerangschikt: van C. E. Bleeker tot C. Zwikker, in totaal 41 mapjes. Daartussen de namen van M. Bottema, C. J. Bouwkamp, J.G. van Cittert-Eymers, D. Coster, J. C. Kapteyn[7], R. de Laer Kronig, W. J. H. Moll, J. H. Oosterwijk (Zernikes toegewijde instrumentenmaker), O. J. Poppema en G. W. Rathenau, een kleine greep uit de lijst van prominente wetenschappers.

Ten slotte bevat het archief informatie over de in 1979 ingestelde Zernike-leerstoel, een overzicht van naar Zernike vernoemde straten, en scholen, van Zernike gemaakte borstbeelden en portretten in Groningen, maar ook een bibliografie van Zernike, een lijst van leerlingen en promovendi en hun dissertaties.

In de korte tijd dat ik er mee bezig was, kwam ik al enkele mooie stukken tegen. Wat dacht u bijvoorbeeld van dit briefje aan Brinkman van Zernikes oud-collega, wiskundige Bartel van der Waerden:

‘Waarde Collega,
Tot mijn grote spijt heb ik in mijn briefarchief geen enkele brief van Zernike. Zoals U zegt: Zernike schreef zéér weinig brieven. Mijn vader, Dr. Theo van der Waerden, die aan de tweede vijfjarige HBS in Amsterdam leeraar voor Wiskunde en Mechanica was, heeft Zernike als leerling in zijn klas gehad. Hij zag direkt, dat Zernike buitengewoon begaafd was, en hij liet het toe, dat Zernike insliep, als de les hem verveelde. Als er dan een nieuw onderwerp aan de orde kwam, riep hij: Zernike, word wakker!, en Zernike luisterde zo lang totdat hij de zaak begrepen had. Dit heeft mijn vader mij zelf verteld. Mijn vader wist ook te vertellen, dat Zernike nog als scholier een waarschijnlijkheidstheorie van het klok-en-hamer-spel had ontworpen. Maar ik heb die theorie nooit gezien. Zernike maakte vaak rake en geestige opmerkingen. Hij keek eens in mijn boek ‘Ontwakende Wetenschap’ en zag een portret van Plato. Hij zei “O ja, dat is erg nuttig! Als je dan die man eens tegenkomt, herken je hem meteen.” ’[8]

Daarnaast ontdekte ik dat Zernike in zijn jonge jaren graag naar dansles ging [9] en dat volgens M. Bottema, promovendus van Zernike, de meeste opvallende karaktereigenschap van Zernike ‘zijn economie in denken en handelen [was]. Geen “pour-parler”’s om een gesprek in te leiden en zelfs niet eens de gebruikelijke beleefdheden. Toen Zernike teruggekeerd was uit Amerika en ik hem in de donkere kamer van het lab toevallig ontmoette, was zijn eerste vraag: “Waar is de ontwikkelaar?” ’.[10]

In 1988, ter gelegenheid van de herdenking van de honderdste geboortedag van Zernike, organiseerden Brinkman en Kramer een symposium in het Academiegebouw. Gelijktijdig werd in het Universiteitsmuseum een tentoonstelling aan het leven en werk van Zernike gewijd. Brinkman schreef een korte levensschets van Zernike voor de bijbehorende catalogus en hij schonk het archief datzelfde jaar aan het Universiteitsmuseum.[11] Waarschijnlijk hebben alle door hem en Kramer verzamelde stukken in een bureau of een ladekast gezeten, want op de beschrijving wordt nog verwezen naar lades.

Hoewel de toenmalig conservator van het Universiteitsmuseum de waarde van het omvangrijke archief erkende, lijkt het desondanks toch in vergetelheid geraakt.[12] Uiteindelijk is een deel van het archief terecht gekomen in de Universiteitsbibliotheek. Het is niet geïnventariseerd, maar wel summier beschreven en niet opgenomen in de catalogus – al gaat dat binnenkort wel gebeuren. Hoewel Brinkman wel een beknopte biografie heeft geschreven van Zernike, nodigt de omvang en veelzijdigheid van het archief uit om nogmaals bekeken en bestudeerd te worden. Misschien om een meer omvangrijke biografie van Zernike te schrijven of om te dienen als aanvullend materiaal voor de geschiedschrijving van de beoefening van de natuurkunde in Nederland in de twintigste eeuw. Ikzelf pak de handschoen niet op; de jaargangen van de UK staan nog steeds op dat karretje op mij te wachten, maar via deze weg breng ik dit archief graag onder de aandacht van collega-historici.

Tot slot kwam ik ook nog iets tegen waarvan ik niet weet wat het is. Het zat achterin één van Zernikes vele notitieboekjes. Het boekje dateert uit de periode rond 1920 (zie afbeelding boven aan dit blog). Op een bestelkaart heeft, naar ik aanneem, Zernike met potlood een figuur getekend en vervolgens heeft hij delen uit het figuur geknipt/gesneden.[13] Wat zou dit kunnen zijn? Als u enig idee heeft, vergeet dan vooral niet uw reactie hieronder achter te laten.


Annelies Noordhof-Hoorn is universiteitshistorica. Ze promoveerde in 2016 op De stem van de student. Nederlandse studentenbladen in de negentiende eeuw (Uitgeverij Verloren Hilversum). 


[1] Brinkman in een brief aan C. E. Bleeker. Gedateerd 1 december 1976. UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 3’, doos 1, mapje Bleeker, Bok en Bottema.

[2] Brinkman in en brief aan F. Brons. Gedateerd 1 februari 1980. UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 3’, doos 1, mapje C. J. Bouwkamp, A. Brice, F. en H. H. Brons, J. G. van Cittert-Eymers.

[3] H. A. Lorentz in een brief aan Frits Zernike. Gedateerd 21 februari 1915. UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 2’, doos 1, mapje assistentschap RuG 1913-1915. 

[4] A. J. Kox ed., The Scientific Correspondence of H.A. Lorentz. Volume 2, the Dutch Correspondents, nr. 170.

[5] Ongetwijfeld zal hierover iets te vinden zijn in het archief van Curatoren in de Groninger Archieven, maar die zijn vanwege de pandemie momenteel gesloten.

[6] De cassettebandjes zijn aanwezig in het Universiteitsmuseum.

[7] Het mapje van de astronoom Kapteyn bevat zes brieven van Kapteyn aan Zernike uit de periode 1912 – 1914, die Brinkman heeft ontvangen van de schoonzoon van Kapteyn. Deze brieven zijn al eerder beschreven. Zie: Petra van der Heijden, ‘The “Lost Letters” of J.C. Kapteyn, in: P.C. van der Kruit, K. van Berkel eds., The legacy of J.C. Kapteyn. Studies on Kapteyn and the Development of Modern Astronomy (Dordrecht, Boston, London 2000) 31-52, aldaar 48-49.

[8] Brief van Bartel van der Waerden aan Brinkman. Gedateerd 19 januari 1977. UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 2’, doos 1, mapje Lagere School/HBS 1894-1905. Van der Waerden publiceerde Ontwakende Wetenschap in 1950.

[9] Nico van Kampen in een brief aan Brinkman. Gedateerd 25 maart 1977. UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 3’, doos 1, mapje C.J. Bouwkamp, A. Brice, F. en HH. Brons, J.G. van Cittert-Eymers. Van Kampen was hoogleraar theoretische kernfysica aan de Universiteit Utrecht en een neef van Zernike.

[10] Bottema in persoonlijke aantekeningen over Zernike aan Brinkman. UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 3’, doos 1, mapje Bleeker, Bok en Bottema.

[11] H. Brinkman red., Frits Zernike. Groninger Nobelprijsdrager, 1888-1966 (Groningen 1988), 1.

[12] Idem, 2.

[13] UB, BC, ‘Zernike-archief’, ‘Lade 2’, doos 1, mapje hoogleraarschap 1920-1937.