De Deltaïficatie van de Lage Landen

Hollanders geven om hun delta. Met de onverwachte toename van het gebruik van het woord delta in een specifiek gebied, namelijk Nederland, kunnen we nu spreken van een epidemie.1 Ik scherts hier natuurlijk, maar er ligt wel een ernstig probleem onder: Nederland is nauwelijks een delta te noemen en de connotaties die bij het woord delta horen, zijn mogelijk misleidend. Dit is meer dan een semantische kwestie – het gaat om het publieke begrip van de relatie tussen de natuurlijke vorming van het laagland en het huidige gebruik ervan. In welke opzichten is Nederland een delta? Wanneer is dit frequente gebruik van het woord delta ontstaan? Ging dit geleidelijk of werd het met een doel geïntroduceerd? Op welke manier veroorzaakt dit gebruik problemen bij klimaatadaptatie en -mitigatie?2

Het woord delta wordt vaak geassocieerd met de Deltawerken in de Zeeuwse Delta (de provincie Zeeland in het zuidwesten), die bewonderende toeristen van over de hele wereld aanlokt.3 De Nederlanders gaan er prat op dat God weliswaar de aarde schiep, maar dat de Nederlanders Nederland schiepen. Daarbij is het Nederlands beleid om haar faam hoog te houden door hun Deltatechnologie over de hele wereld te exporteren naar andere delta’s om die te helpen verdedigen tegen rivieroverstromingen en de zee, en om wilde rivieren te temmen tot bruikbare vaargeulen.4

Ook binnen Nederland is het woord aanstekelijk. Er is een gemeente die Eemsdelta heet (grenzend aan het Eems-estuarium in de Waddenzee vlak bij de Nederlands-Duitse grens), er zijn sinds de eeuwwisseling drie waterschappen opgericht met delta in hun naam (Waterschappen Drents Overijsselse Delta, Hollandse Delta en Brabantse Delta) en er is een nationaal Deltaprogramma met een deltacommissaris die zich inzet om Nederlanders voor te bereiden op toekomstige effecten van klimaatverandering.5 Hier houdt het niet op. Grote plannen dragen de naam Delta, zoals de Deltaplannen voor de biodiversiteitscrisis, alvleesklierkanker, de ziekte van Alzheimer, de veehouderij en een veelheid aan andere problemen, zoals een snelle zoektocht op internet laat zien. In de zomer van 2024 zal in Vlissingen het Delta Climate Center worden geopend.6

Waarin is het Nederlandse laagland een delta?

Zoals bekend werd de term delta door Herodotus bedacht voor de Nijl ten noorden van Gizeh, waar deze zich splitst. Dit gebied lijkt op de hoofdletter delta en werd gevormd door sedimentatie waar de rivierstroming vertraagde en het vermogen verloor om het sediment mee te voeren. Een riviermonding, waar sediment voornamelijk wordt verplaatst door de getijden (eb en vloed), wordt juist een estuarium genoemd. Het vermogen van getijstroming om sediment te verslepen en land te vormen is te zien in zeearmen zoals de Oosterschelde en in de Waddenzee.7 Als we een delta definiëren als een gebied waar een rivier via meerdere riviertakken in zee uitmondt, dan is het Nederlandse laagland inderdaad een delta van de rivieren Westerschelde, Maas, Rijn, Vecht en Eems. Maar als we een delta definiëren waar rivierarmen splitsen en sediment afzetten, dan is slechts het gebied in de driehoek Emmerich-Den Bosch-Utrecht een delta van de Rijn, en het gebied ten noordwesten van Kampen een delta van de IJssel. Het grootste deel van het sediment (zand en slib) dat in het laagland is afgezet, inclusief de stranden en duinen, is echter afkomstig uit de zee. Bovendien is het grootste deel van de lage landen niet ontstaan door sedimentatie, maar door ophoping van dode moerasplanten.8

Het kleine stukje laagland dat zich vormde als delta functioneert daarbij niet meer als zodanig sinds de aanleg van dijken in de late middeleeuwen. De dijken maakten het mogelijk om de grondwaterspiegel continu te verlagen ten behoeve van landbouw en bewoning. Als gevolg daarvan verrotten de dode planten, zakte het land en volgden vele overstromingen van rivieren en inbraken vanuit de zee. Grote gebieden werden afgegraven voor turf en gingen ook verloren. Deze konden alleen worden herwonnen door voortdurend pompen (let op de grote gebieden onder zeeniveau op de hoogtekaart in Figuur 1).9 Een groot deel van het laagland is nu enkele meters onder de gemiddelde zeespiegel gedaald, en daalt ook heden ten dage nog door aanhoudend waterbeheer.10 Kortom, het laagland vormde zich als een moeras, dat door duizend jaar watermanagement en veenafgraving inzakte tot enkele meters onder gemiddeld zeeniveau.11

Figuur 1. Hoogtekaart van Nederland inclusief een deel van de zeebodem. Wit is op gemiddeld zeeniveau. De hoge kustgebieden inclusief de duinen in het westen en noorden zijn gevormd doordat golven en getijstroming zand van de Noordzeebodem aanvoerden. Hetzelfde geldt voor de voormalige Waddenzee in het westen van Nederland en de huidige Waddenzee in het noorden. De riviervlakten van de Maas- en Rijntakken zijn herkenbaar als ruggen, bijvoorbeeld de Oude Rijn (tevens Limes) tussen Utrecht en Leiden. Dankzij de bescherming van de hoge kust en de geringe toevoer van sediment uit de rivieren vulde de lagune van west Nederland zich de afgelopen duizenden jaren, eerst met slib uit de Noordzee, later als laagveen en nog later als hoogveen dat meters boven de gemiddelde zeespiegel uitgroeide. Bron: Kleinhans et al. (2022) Wat wil de delta. https://www.deltaprogramma.nl/documenten/publicaties/2022/04/01/wat-wil-de-delta-neogeografische-kaarten-van-het-nederlandse-laagland-in-een-toekomst-met-zeespiegelstijging

Geen gebruik van het woord delta in de achttiende-eeuwse rivierhydraulica

Tot het einde van de achttiende eeuw gebruikten Nederlandse landmeters en anderen die zich bezighielden met rivieren en riviermondingen het woord delta niet. Cornelis Velsen (1703-1755), een landmeter die een vaak aangehaalde verhandeling schreef over de rivieren Rijn en Maas, gebruikte hierin het woord zelfs niet één keer, ondanks een korte bespreking van de riviermondingen van de Donaudelta en de Nijldelta.12 Op basis van antiquarisch onderzoek en vermoedens ontwikkelde Velsen een theorie dat sedimentatie, en daarmee verondieping, door zowel rivieren als eb- en vloedstroming de belangrijkste overstromingen tot zijn tijd veroorzaakte. De Leidse professor Johan Lulofs (1711-1768) ging verder: hij stelde dat zowel riviersedimentatie als de getijden de lage landen vormden, terwijl zeespiegelstijging en bodemverdichting bodemdaling veroorzaakten. Hij onderbouwde deze bewering met verwijzingen naar historische gebeurtenissen en waarneming van riviersedimenten in de ondergrond.13

Christiaan Brunings (1736-1805), de eerste inspecteur-generaal van Rijkswaterstaat, hield zich zowel bezig met rivieroverstromingen en sedimentatieproblemen als met problemen aan de kust.14 Hij gebruikte nergens het woord delta, maar in zijn analyse van rivierdiepte en van problematische sedimentatie in rivieren en zeearmen verwijst hij net als Velsen en Lulofs naar de belangrijke bijdragen van getijdenstromen.

Men zou kunnen betogen dat het woord delta verwijst naar de grotere schaal van laagland met al zijn riviertakken, en dat Brunings, Velsen en Lulofs zich vooral bezighielden met meer lokale problemen. Alle drie leggen ze echter een direct verband tussen de problemen van alle riviertakken. Omdat ze (ten onrechte) geloofden dat sedimentatie de oorzaak was van de overstromingsproblemen, welke vooral veel voorkwamen in de Kleine IJstijd en daarvoor, gebruikten al deze auteurs het woord ‘bederf’.15

Delta’s als de locus van sedimentatie in negentiende-eeuwse geologie

In het begin van de negentiende eeuw werd het woord delta wel gebruikt voor de riviermondingen in Nederland.16 Wellicht is dit gebruik begonnen of gestimuleerd door de veelgelezen Principles of Geology van Charles Lyell (1797-1875) uit 1830, waarin delta honderden keren wordt genoemd.17 Voor Lyell is een delta een gebied waar modder en zand worden afgezet om nieuw land uit de zee te laten oprijzen (Hoofdstuk XI). Hij gebruikte het volume van de afzetting om de geologische leeftijd van deze systemen te schatten.18 Lyell daarentegen ziet de golven en getijdenstromingen als destructieve, antagonistische krachten van de rivier. De Rijn is zijn eerste voorbeeld in het hoofdstuk over de werking van getijden en stromingen. Hij beschrijft hoe de krachten van de rivier, die in het verleden een delta vormden, plaats maakten voor die van de zee (hoofdstuk XX).

Lyell schrijft in zijn Principles ook vaak over estuaria, maar contrasteert dit concept niet duidelijk met delta’s. Aan de ene kant noemt hij de riviermondingen die in het verleden een delta vormden. Daarbij haalt hij de geograaf en oceanograaf Majoor James Rennell (1742-1830) aan, die estuaria ‘negatieve delta’s’ noemde om aan te geven dat estuaria worden gedomineerd door de destructieve krachten van getijden en, in tegenstelling tot delta’s, geen land vormen door sedimentatie. Aan de andere kant heeft Lyell het over estuariene afzettingen die zich door sedimentatie onder het wateroppervlak vormen, wat suggereert dat hij met estuarium vooral verwijst naar de getij-gedomineerde geul, terwijl delta verwijst naar het landschap op grotere schaal, inclusief de verlaten en dichtgeslibde rivierbeddingen. Hierbij gebruikt hij vondsten van mariene schelpen en grind als bewijs. Het debat over wat een delta en wat een estuarium is, gaat vandaag de dag nog steeds door, maar het gebruik van het woord delta voor de Rijn en de Maas is misschien blijven hangen.19 Misschien werden de gepercipieerde kanaalsedimentatieproblemen die overstromingen in de Rijn en de Maas zouden hebben veroorzaakt, geassocieerd met delta, aangewakkerd door Lyells veelvuldige gebruik van het woord.

Het krachtige woord delta in de twintigste eeuw

Na de overstromingen van 1953 heeft het Deltaplan er mogelijk toe geleid dat het woord delta vaker werd gebruikt voor de Nederlandse laaglanden.20 Het woord delta verving echter niet meteen de termen riviermonding, estuarium en zeearm. Het Deltaplan werd door de hoofdauteur, Johan van Veen (1893-1959), eerst Landaanwinningsplan genoemd en pas vlak na de overstromingen van 1953 werd de adviserende Deltacommissie geïnstalleerd met Van Veen als secretaris.21 De Deltawet van 1958 gebruikte het woord delta tussen aanhalingstekens en legde uit dat de door overstromingen getroffen provincie Zeeland, met het Westerschelde-estuarium en de zeearmen, informeel het ‘deltagebied’ zou worden genoemd.22 Tien jaar later liet Rijkswaterstaat in een Engelse brochure nog steeds geen twijfel bestaan over zijn begrip van de aard van de laagvlakte: “The Ems, the Rhine, the Meuse and Scheldt, all run into the sea on the Netherlands territory. The estuarial region of the latter three rivers is known as the Delta area and it is here that […] Rijkswaterstaat is carrying out the Delta Project.”23 Rijkswaterstaat wijst op de dominante rol van het getij in de zeearmen en estuaria in het zuidwesten en wijst er nadrukkelijk op dat dit gebied “is known as the Delta area” in de lijdende vorm. Waarom is dit in de afgelopen vijftig jaar veranderd?

Ik stel dat dit veranderend woordgebruik meer is dan alleen maar mode: er was een politieke motivatie om het Nederlandse laagland een delta te noemen. Na jaren vruchteloos te hebben gewaarschuwd voor zwakke plekken in de waterkeringen, moesten Van Veen en anderen het Deltaplan verkopen aan het parlement en het publiek. In de afgelopen decennia heeft Rijkswaterstaat zich daarbij steeds meer een dubbelrol aangemeten: enerzijds de verantwoordelijkheid voor een politiek neutrale uitvoering van beleid en anderzijds het managen van zijn legitimiteit.24 In deze laatste rol was er behoefte aan overtuigende terminologie om belanghebbenden over te halen in te stemmen met plannen voor dure en impopulaire ruimtelijke ordening.

Misschien klinkt ‘Deltaplan’ als een krachtig plan, terwijl mensen zich waarschijnlijk niet laten overtuigen door een plan met de naam Moerasplan, Modderprogramma of Laagveenwerken.25 Moeras en modder zijn in gebruik als woorden met een negatieve connotatie in zowel de Nederlandse als de Engelse taal. Toch is het laagland een moeras en was het een moeras: een afgegraven, verzakt moeras aan het einde van de maakbaarheid.

Conclusie

Door het laagland te framen als een delta met als implicatie het vermogen om door te gaan met sedimenteren, wordt de existentiële crisis van klimaatverandering en bijbehorende zeespiegelstijging gebagatelliseerd in de publieke discussie. Een deel van de waterbouwers laten geen gelegenheid onbenut om te beweren dat hogere dijken en grote dammen en keringen de overstromingen van rivieren en de zee buiten zullen houden. Een compliment is op zijn plaats: deze aanpak in het verleden heeft ertoe bijgedragen dat Nederland een van de veiligste plaatsen ter wereld is om in te wonen, maar het stilzwijgen over de oorzaken van de toenemende omvang van overstromingen, zeespiegelstijging en andere oorzaken van langzame rampen hier en over de hele wereld, houdt dergelijke rampen niet buiten onze achtertuin (‘not in my backyard’: NIMBY). Het is preken voor eigen parochie, maar het framen van de lage landen als rivierdelta in plaats van een kwetsbaar kustmoeras versterkt het conflict tussen de behoeften van de Nederlanders en het recent verkozen parlement op korte termijn, en de onvermijdelijke noodzaak op lange termijn van impopulaire en dure ruimtelijke inrichting voor klimaatadaptatie en -mitigatie. Het is te hopen dat de lezer vanaf nu in een moeras leeft.


  1. Bron van de definitie https://www.publichealth.columbia.edu/news/epidemic-endemic-pandemic-what-are-differences. Google ngrams toont een toename na de tweede wereldoorlog: https://books.google.com/ngrams/graph?content=delta%2Cestuary&year_start=1800&year_end=2019&corpus=en-2019&smoothing=2. ↩︎
  2. Zoals de lezer misschien heeft gemerkt aan de toon van de eerste alinea’s zijn er nog veel meer problemen die ik hier niet zal behandelen, zoals de functionele kijk op landgebruik en het koloniale perspectief op het toepassen van deltatechnologie in andere landen, die beide bijdragen aan problemen op lange termijn waaronder de door de mens veroorzaakte klimaatverandering, de biodiversiteitscrisis en het snelle verlies van laaggelegen kustgebieden wereldwijd, bijvoorbeeld in tropische delta’s met afgedamde rivieren en mangrovebossen die worden gekapt voor brandstof en garnalenkwekerijen. ↩︎
  3. De Nederlandse ingenieurs herschreven hun geschiedenis na de wereldberoemde Deltawerken, een reeks dammen en keringen die tussen 1954 en 1997 werden gebouwd. Na de watersnoodramp van 1953 werd het Deltaplan van Johan van Veen uitgevoerd. Van Veen was een ingenieur bij Rijkswaterstaat die al voor de Tweede Wereldoorlog waarschuwde voor een ramp als deze, maar niet helemaal serieus werd genomen. Tegenwoordig wordt hij als een van de helden beschouwd van de Nederlandse waterbouwsector. ↩︎
  4. Zie bijvoorbeeld https://www.government.nl/topics/water-management/water-top-sector/delta-technology and https://tkideltatechnologie.nl/organisatie/, de waterambassadeur die internationaal opereert https://www.government.nl/topics/water-management/waterenvoy en https://themasites.pbl.nl/future-water-challenges/river-basin-delta-tool/ voor een overzicht van delta’s en problemen wereldwijd. ↩︎
  5. https://www.deltaprogramma.nl/ ↩︎
  6. https://deltaclimatecenter.nl/ ↩︎
  7. De Haas, T., Pierik, H. J., Van der Spek, A. J. F., Cohen, K. M., Van Maanen, B., & Kleinhans, M. G. (2018). Holocene evolution of tidal systems in The Netherlands: Effects of rivers, coastal boundary conditions, eco-engineering species, inherited relief and human interference. Earth-Science Reviews, 177, 139-163. https://doi.org/10.1016/j.earscirev.2017.10.006 ↩︎
  8. Zie Peter Vos e.a., Atlas van Nederland in het Holoceen (Amsterdam 2018); https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/paleografische-kaarten. Zie ook C. Kruit (1963). Is the Rhine delta a delta? Verh. Kon. Ned. Geol. Mijnb. Gen. Geol. Ser., 21, 259-266. ↩︎
  9. De St Elisabethvloeden van 1421-1424 AD zijn het beroemdste voorbeeld van landverlies door bodemdaling veroorzaakt door menselijk handelen. Zie Kleinhans, M. G., Weerts, H. J., & Cohen, K. M. (2010). Avulsion in action: reconstruction and modelling sedimentation pace and upstream flood water levels following a Medieval tidal-river diversion catastrophe (Biesbosch, The Netherlands, 1421–1750 AD). Geomorphology, 118(1-2), 65-79. https://doi.org/10.1016/j.geomorph.2009.12.009 ↩︎
  10. Zie de nationale bodemdalingskaart: https://bodemdalingskaart.portal.skygeo.com/portal/bodemdalingskaart/u2/viewers/basic/ ↩︎
  11. Toen ik dit tijdens de lustrumvergadering van 28 oktober 2021 van de Vereniging voor Waterstaatsgeschiedenis uitlegde aan deltacommissaris Peter Glas, maakte hij de grap af: “Ik zou dus Moerascommissaris moeten heten.” See https://www.waterstaatsgeschiedenis.nl/tijdschrift/2021-2/ ↩︎
  12. Cornelis Velsen (1749). Rivierkundige verhandeling, afgeleid uit waterwigt- en waterbeweegkundige grondbeginselen, en toepasselyk gemaakt op de rivieren, den Rhyn, de Maas, de Waal, de Merwede en de Lek. Printed by Isaak Tirion, Amsterdam ↩︎
  13. Mathijs Boom (2023) analyseert de argumenten van Lulofs en zijn bijbelse stellingname uitgebreid in zijn proefschrift, A diluvial land. Earth histories in the early modern Low Countries, 1550-1830. PhD-thesis Universiteit van Amsterdam. Merk op dat Boom de Rijn- Maasvlakte en de kustvlakte een delta noemt zoals gebruikelijk aan het eind van de twintigste eeuw. ↩︎
  14. Christiaan Brunings speelde een centrale rol bij de oprichting van Rijkswaterstaat, een nationale instelling voor waterbeheer. Ik bestudeerde “Verhandeling over de Snelheid van Stroomend Water, en de middelen, om dezelve op allerleïe diepten te bepaalen”, Verhandelingen Hollandse Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem 26 (1789a): 1–233. Zie ook Kleinhans, M.G. (2023). Measuring and Manipulating the Rhine River Branches: Interactions of Theory and Embodied Understanding in Eighteenth Century River Hydraulics. Berichte zur Wissenschaftsgeschichte, https://doi.org/10.1002/bewi.202300004. Merk op dat ik de Rijn en de Maas een delta noem zoals gebruikelijk aan het eind van de twintigste eeuw. ↩︎
  15. De wordingsgeschiedenis van het Pannerdensch Kanaal, dat in 1707 werd geopend om de verdeling van de afvoer over de Rijntakken te herstellen, en de relatie met de institutie Rijkswaterstaat geeft aan dat de grootschalige aspecten ook in de zeventiende eeuw werden herkend door deskundigen en belanghebbenden. van de Ven G. 1976. Aan de wieg van Rijkswaterstaat–wordingsgeschiedenis van het Pannerdens Kanaal (in Dutch). De Walburg Pers: Zutphen, The Netherlands. ↩︎
  16. van der Sijs, N., and Beelen, H. (2015). Onze Delta. Onze Taal, 1(27). See https://www.etymologie.nl/ and https://www.etymonline.com/word/delta#etymonline_v_5547. De google ngrams viewer toont een snelle toename van het gebruik rond de watersnoodramp. ↩︎
  17. Lyell, Charles (1830). Principles of Geology: Being an Attempt to Explain the Former Changes of the Earth’s Surface, by Reference to Causes Now in Operation. London: J. Murray. https://www.gutenberg.org/cache/epub/33224/pg33224-images.html ↩︎
  18. Zie ook hoofdstuk 2 in Boom (2023) ↩︎
  19. De discussie of iets een delta of estuarium is, is niet alleen semantisch: in verschillende disciplines is men het erover eens dat beide woorden verschillende connotaties hebben en dat de keuze voor een van beide vooral afhangt van welke aspecten, mechanismen en tijdschalen van belang zijn. Zie de Haas et al. (2018) voor een overzicht. ↩︎
  20. Van der Sijs and Beelen (2015) ↩︎
  21. Marie-Louise ten Horn-van Nispen (2001). Johan van Veen. Tijdschrift voor Waterstaatsgeschiedenis 10, p.16-20. ↩︎
  22. Kamerstuk II, Zitting 1955-1956, 4167. Wet op de afsluiting van de zeearmen tussen de Westerschelde en de Rotterdamsche Waterweg en de versterking van de hoogwaterkering ter beveiliging van het land tegen stormvloeden (Deltawet). Koninklijke Boodschap no. 1, Ontwerp van wet no. 2, Memorie van Toelichting no. 3. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19551956/0000278501/1/pdf/SGD_19551956_0002279.pdf ↩︎
  23. (1967, p. 3): the delta project. Published by the information department of the Ministry of Transport and Waterstaat in co-operation with the Delta Department of ‘Rijkswaterstaat’ and the Netherlands government information service. March 1967. Online staat een latere versie die nagenoeg hetzelfde is: https://open.rijkswaterstaat.nl/publish/pages/158567/132843.pdf ↩︎
  24. van den Brink, M. (2021). Rijkswaterstaat: Guardian of the Dutch Delta. In: Boin, A., Fahy, L.A., ‘t Hart, P. (eds) Guardians of Public Value. Palgrave Macmillan, Cham. https://doi.org/10.1007/978-3-030-51701-4_10 ↩︎
  25. Een experimentele test zou een interessant doch enigszins cynisch ‘citizen science’ project kunnen worden. Zie ondertussen voor eigen leesplezier https://www.etymonline.com/search?q=swamp, https://www.etymonline.com/search?q=mire en https://www.etymonline.com/search?q=bog. ↩︎

Posted

in

Tags: